Zinnen maken

De leerlingen krijgen allemaal een kaartje. In de klas zoeken ze twee andere leerlingen waar ze een zin mee kunnen vormen. Doordat de kaartjes een gekleurde rand hebben weten ze welk onderdeel van de zin ze zijn. Om het wat lastiger te maken heb ik ook een versie gemaakt zonder de gekleurde rand. Ik zorg altijd dat ik 9 kaartjes meer heb dan het aantal kinderen in de groep. Zodra een 3-tal een zin heeft en deze aan je laat zien kun je ze weer een nieuw kaartje geven. Zo kun je het spel wat langer spelen.

Variatie tip: Bespreek met de kinderen hoe een zin is opgebouwd. Spreek drie plekken in de klas af: wie-deel, werkwoord, en wat ze doen. Geef de kinderen allemaal een kaartje.( zorg dat je van elk deel ongeveer evenveel uitdeelt.) Laat ze de kaartjes wisselen. Op jouw teken moeten ze naar de afgesproken plek in de klas lopen en daar een rij vormen. Als iedereen op de juiste plek staat laat je ze zinsdeel voor zinsdeel het kaartje voorlezen. Hierdoor krijg je soms hele gekke zinnen. De vrouw – fietst – in de keuken. Hilariteit verzekerd!

Zoek de Giraf

Stop de kaartjes in een envelop met een cijfer op de achterkant. In een van de enveloppen stop je ook het kaartjes van de giraf. Het is een geheime missie. De kinderen moeten de kaartjes lezen en zo ontdekken in welke envelop de giraf zit. Dit mogen ze tegen niemand vertellen. Ondertussen moeten ze gewoon door blijven lezen. Welke groepjes hebben na een minuut of 10 de giraf gevonden?

Tip: Ik heb de kaartjes zo ontworpen dat je een maan en zon versie achter elkaar hebt. De kinderen kunnen zo zelf kiezen welke kant ze lezen. Knip dus een man en zon kaartje uit, vouw dubbel en lamineer. Succes

Memorie: lange en korte klanken ( plaatje met woord)

Memorie met lange en korte klanken. Zoek het plaatje bij het woord. Ik zou zelf 6 kaartjes meer pakken dan het aantal leerlingen. Zodra er een tweetal bij je komt geef je ze meteen weer een nieuw kaartje.

Memorie: lange klanken

Memorie met lange klanken. De kinderen zoeken de woorden die bij elkaar horen. Boom – bomen / boot – boten. Ik zou zelf 6 kaartjes meer pakken dan het aantal leerlingen. Zodra er een tweetal bij je komt geef je ze meteen weer een nieuw kaartje.

Zinnen estafette ( 3 verhaaltjes)

Verdeel je groep in kleine groepjes, 3 a 4 leerlingen. De groep kinderen staan aan de ene kant van het veld, de kaartjes liggen aan de andere kant van het veld. Laat de kinderen één voor één een zin halen. De groep die het verhaaltje als eerste goed heeft, heeft gewonnen. Wijs de kinderen er op dat de cijfers die voor de zinnen staan niets zeggen over de volgorde. De cijfers zijn voor jou als leerkracht om snel te kunnen controleren of de volgorde klopt.

Ik heb 3 verhaaltjes gemaakt. En elk a4tje een andere kleur gegeven zodat je elke groep een andere kleur kunt geven.

Begrijpend lezen

Hang de kaartjes verspreid over het schoolplein / door de klas. De kinderen noteren op het antwoordvel welke zin er bij het plaatje hoort.

Beweegfilmpjes

Meer filmpjes zijn nog in de maak.